De laatste jaren waren niet makkelijk. Niet voor mijn moeder, en niet voor ons. Ze had dementie — een meedogenloze ziekte die langzaam alles afbrokkelt. En toen, drieënhalf jaar geleden, overleed mijn vader plotseling. Hij had alles voor haar gegeven, misschien zichzelf wel vergeten in dat proces.

Na zijn overlijden deden we ons best om haar in haar eigen appartement in Venlo te verzorgen. We vormden “team Liel”: mijn broertje (de captain), mijn zus, neefje, nichtje, tante en een trouwe vriendin van mijn moeder. Zelf was ik er drie dagen en twee nachten per week.

Het was een zware tijd. Maar ook bijzonder.

We hielden haar thuis met een houtje-touwtje constructie: vrienden en familie sliepen om beurten bij haar, ontbeten samen, hielpen haar in de taxi naar de dagopvang, en ondersteunden haar met Saar-in-huis en thuiszorg. Mijn moeder, die jarenlang nauwelijks buiten kwam, moest nu bijna dagelijks de deur uit. Iedereen had ineens een sleutel van haar huis. Rommelde in haar koelkast. Draaide wasjes. Zette koffie.

Het klinkt misschien liefdevol en toegewijd — en dat was het ook — maar het was ook zwaar, chaotisch, soms pijnlijk. Dementie is niet romantisch. Het is hartverscheurend.

dementia

Uiteindelijk besloten we dat het tijd was voor een andere oplossing. Met schuldgevoel, maar ook opluchting, vonden we een plek in een verzorgingshuis. De eerste poging was geen succes. Mijn moeder kwam tercht op de gesloten afdeling van een verzorgingshuis. Het ging niet goed. Teun Toebes schreef een boek over zijn tijd in een verzorghuis: VergpleegThuis.  Hij heeft er een jaar gewoond. Ik heb het boek thuis, maar nog niet durven te lezen.
Gelukkig kon mijn moeder verhuizen naar een andere, kleinere instelling, met meer rust, ruimte en warmte. Daar bloeide ze op. Ze kwam aan. Ze maakte grapjes. Ze had haar eigen plekje, een tuin, fijne verzorging — en werd gezien.

Mensen vroegen me vaak: “Herkent ze je nog?”
Maar die vraag vond ik niet belangrijk.
Ze was altijd blij om me te zien. En ik was altijd blij haar te zien.

Eind april werd ze ineens erg zwak. De bloedonderzoeken lieten weinig ruimte voor hoop. Ze was ziek. En ze zou niet lang meer leven. Op 3 mei, vroeg in de ochtend, is ze overleden. We kregen koffie van de verpleegkundige. Ik zou nooit meer samen met mijn moeder koffie drinken.

plannen

Het is zo hard, zo vreemd, hoe de wereld gewoon doorgaat zonder haar. We lachen weer. We zitten in het zonnetje. We vertellen verhalen, maken plannen, denken terug.

Waarom ik dit hier deel — op mijn werkwebsite?
Omdat het moeilijk is om ‘gewoon’ weer door te gaan.
Te schetsen. Dingen te maken. Kleuren te kiezen. Ideeën te bedenken.

Weer druk zijn met m’n creatieve onderneming voelt op dit moment zo ijdel. Egoïstisch, zelfs. Maar ik weet: ik kom er wel weer. Er liggen nog mooie bestellingen klaar van geweldige winkels die mijn kaarten verkopen. En ik hoop dat er straks weer interessante opdrachten komen. Ik ga weer mijn best doen.

Mijn moeder was trots op me.
Dat weet ik zeker.

blog_NY_frida

Wat troost geeft

– In de tuin zitten en kijken naar de vogels. Een paar koolmeesjes hebben een nest gemaakt in één van onze vogelhuisjes.
– Mijn gezin. Ze laten me lachen, houden me vast, koken voor me.
– Lezen: Alles van Hollie McNish. En op dit moment: dit prachtige boek.
– Muziek: Gabriels, Michael Kiwanuka, en Stromae.
– Patreon: meekijken en tekenen met Emma Carlisle en Victoria Semykina.
– Familie en vrienden. Alle lieve berichten en kaartjes.
– Lopen door de stad.
– Tekenen. Ik heb voor mezelf een paar prachtige schetsboeken gekocht bij Drawables. Alleen al de bladzijden voelen als ruimte om weer op adem te komen.

Als jullie tips hebben? Boeken? Inspirerende kunstnaars, tenoonstellingen? Ik hoor het graag.